‘Omgaan met kritiek’.

We leren:
Rustig luisteren als iemand zegt dat je iets niet goed doet.
Vragen wat je niet snapt en zeggen wat je van de kritiek vindt.
Rustig en vriendelijk vertellen wat de ander fout doet en hoe het beter kan.

Het vervolg is een uitbreiding naar specifieke competenties in werksituaties. Het thema van de sociale competenties wordt aangevuld met arbeidsspecifieke competenties.

We leren:
Iets doen met kritiek.