Leerjaar 1 Fase 1 is gericht op het ontdekken van de eigen talenten. Het is een verkennende fase waarin de leerling opzoek is naar wat hij kan – gericht op successen.
  • Op basis van instroomgegevens, dit zijn de gegevens zoals vermeld in het RVC-rapport en gegevens van de toeleverende school,  wordt een startdocument opgesteld.
  • Tot september/oktober wordt gekeken of de instroomgegevens overeenkomen met de realiteit.
  • Op basis van de eigen ervaringen en observaties en vorderingen worden wensen en verwachtingen geformuleerd.

(= ontwikkelingsperspectief)

  • Deze wensen en verwachtingen zijn terug te vinden in het individuele ontwikkelingsplan van de leerling:  IOP

De leerlijnen zijn:

  • Nederlands
  • Rekenen en wiskunde
  • Informatiekunde
  • Praktijk en loopbaan
  • Cultuur en maatschappij.
Leerjaar 2Fase 2 is gericht op de praktische sectororiëntatie. Deze fase heeft eveneens een verkennend karakter maar nu onderzoekt de leerling in welke sector de talenten die hij heeft goed van pas komen en belangrijk zijn. Hij komt uiteindelijk tot één van de twee keuzes waarin hij zich verder wil ontwikkelen binnen de leerling-werkplaats. De keuze voor leerling-werkplaats kan bestaan uit twee verschillende sectoren maar ook kan het zijn dat de leerling kiest voor twee richtingen binnen één sector.
  • Gedurende de eerste twee jaren wordt op basis van de wensen en verwachtingen een programma samengesteld.
  • Eind leerjaar 2 wordt een arbeidsinteressetest gehouden om te bepalen  welke sector de leerling het meest aanspreekt. . In het derde leerjaar is er een tweedeling in sectoren; aan de ene kant economie/welzijn en zorg en aan de andere kant techniek/groen). Eind leerjaar 2  worden dus de wensen en verwachtingen aangevuld met een sectorvoorkeur.

 

Leerjaar 3 tot januariFase 3 is gericht op de beroepscompetenties en de uitstroomdifferentiatie. De leerling werkt tijdens de leerling-werkplaats (interne stage) aan de verschillende beroepsvaardigheden en de daarbij behorende sociale vaardigheden gericht op werken. Hij doet dit binnen 2 richtingen die de voorkeur hebben. Uiteindelijk geeft de leerling aan welke van zijn keuzes het meeste ideaal lijkt om in te gaan werken.
Leerjaar 3 na januari Fase 4 is gericht op een stage gekozen op basis van het ideale uitstroomprofiel. De leerling kiest op basis van de interne stage in fase drie een voorkeurssector en gaat tijdens de stage kijken of dit inderdaad is wat hij of zij wil. Tevens zoekt de leerling uit welke certificaten/bewijzen van belang zijn om straks succesvol te zijn op de arbeidsmarkt.
  • Uiterlijk in het derde leerjaar wordt het stagegeschiktheidonderzoek (assessment) gedaan.
  • Aan het eind van het 3e leerjaar  wordt de voorkeur verfijnd door te kiezen voor één van de sectoren.

 

Leerjaar 4 en verderFase 5 is gericht op competentie en bewijzen en/of op het examen van AKA/BKA. Binnen deze fase werkt de leerling aan het halen van certificaten (modulaire systeem).
  • De leerling onderzoekt tijdens de stage of zijn voorkeur de juiste is en doet arbeidsvaardigheden op (eigen niveau)
  • Binnen de gekozen sector kunnen leerlingen certificaten behalen (op eigen niveau) die toeleiden naar een van de 5 uitstroomprofielen. Er zijn vijf uitstroomprofielen mogelijk:

–        Vervolgonderwijs –        Vrije bedrijf –        Vrije bedrijf met additionele middelen –        Sociale werkvoorziening –        Dagbesteding

  • De uiteindelijke uitstroom wordt geformuleerd in een transitieplan