Stage-informatie: voor wie?
De stage-informatie is bestemd voor de ouder(s), verzorg(st)ers van onze leerlingen en voor bedrijven, gezinnen en instellingen die besloten hebben één van onze leerlingen op te nemen als stagiaire. Deze informatie tracht een zo volledig mogelijk antwoord te geven op vragen, die voor en tijdens de stage zouden kunnen ontstaan.
Doel van de stage
Met behulp van de stage doen de leerlingen werkervaring op en wordt geprobeerd de overgang van school naar werk te verkleinen De kans om opgenomen te worden in het arbeidsproces wordt hierdoor vergroot. Tijdens de stage moet naar voren komen welke arbeidsmogelijkheden een leerling heeft. Ook de sociale aanpassing is een belangrijk aspect, omdat tijdens de stageperiode de leerling in de gelegenheid wordt gesteld om ervaringen op te doen in bedrijven en instellingen waarin hij/zij met mensen omgaat in een buitenschoolse situatie. Bovendien leert hij/zij op deze manier de interne verhoudingen in de maatschappij kennen die niet uit boeken te leren zijn. Wanneer mag een leerling stage lopen?
De keuze van het stageadres: stap voor stap
Stap 1:
Een stageadres voor een leerling wordt niet zomaar uit de lucht gegrepen. Voordat de leerling op stage gaat, is er een stagegeschiktheids-onderzoek (assessment) afgenomen om te bepalen op welk terrein de voorkeur van de leerling ligt en wat de reële mogelijkheden zijn.
Stap 2:
Vervolgens bekijken de assessoren(degenen die het onderzoek hebben afgenomen) op grond van de onderzoeksgegevens of een leerling stagerijp is. Hiermee wordt aangegeven dat een leerling er aan toe is om stage te gaan lopen. De volgende zaken spelen hierbij een rol: – voldoende arbeidsvaardigheid – zelfstandigheid – sociaal voldoende vaardig zijn – zelfstandig kunnen reizen – gemotiveerd zijn – bereid zijn om aan te pakken – lichamelijk sterk genoeg zijn om een werkdag aan te kunnen – het voorhanden zijn van een geschikte stageplaats
Stap 3:
De assessoren bespreken de uitslag van het onderzoek met de groepsleerkrachten en bepalen aan de hand van de uislagen op welk niveau (zie volgend alinea) en in welke richting een adres moet worden gezocht. De uitslag wordt besproken met de leerling en ouders worden hiervan op de hoogte gesteld.
Stap 4:
De stagedocent doet een voorstel aan ouders/verzorg(st)ers en leerling. De stagedocent regelt de kennismaking met de stagebegeleider op het bedrijf/of instelling en maakt afspraken over bijvoorbeeld: begin- en eindtijden, pauzes, taken, speciale kleding. De stageovereenkomst wordt opgemaakt en ondertekend door de ouders/ verzorg(st)ers, de leerling, het bedrijf/of instelling en de school. Het zoeken van een geschikt stageadres is een zaak van de school, de ouder(s) / verzorg(st)ers en de leerling. Het zoeken van een passend adres is maatwerk. De capaciteiten van de leerling moeten aansluiten bij de moeilijkheidsgraad van het werk. Ideeën en suggesties van de kant van de ouder(s) / verzorg(st)ers omtrent een stageadres zijn van harte welkom. Om te komen tot een verantwoorde plaatsing is de stage ingedeeld in niveaus. Ieder niveau stelt andere eisen aan de leerling:
Waar gaat de leerling stage lopen?
Niveau A: beschermde werkplek: dagbesteding
Hierbij moet gedacht worden aan werkplekken waarbij de arbeidsprestatie ondergeschikt is aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerling. De leerling en zijn mogelijkheden staat centraal. De dagbestedingprojecten zijn geen bedrijven die winst moeten maken. Ze worden veelal gesubsidieerd door de overheid. Daarom is het mogelijk om veel tijd te besteden aan begeleiding en de ontwikkeling van de leerling. Natuurlijk is het ook de bedoeling dat er een arbeidsprestatie geleverd wordt. Deze blijft echter altijd gekoppeld aan de mogelijkheden van de leerling. De werkzaamheden zijn vaak niet al te moeilijk en kunnen in eigen tempo afgewerkt worden.
Niveau B: beschermde werkplek: sociale werkplek
In tegenstelling tot de dagbesteding staat in de sociale werkvoorziening de factor prestatie meer op de voorgrond. Dergelijke instellingen opereren vaak ook op de ‘vrije markt’ en moeten meestal op tijd hun producten afleveren. In de afgelopen jaren werd er steeds minder subsidie gegeven aan de werkvoorzieningschappen. Gevolg hiervan was dat er steeds hogere eisen gesteld werden aan stagiaires en (toekomstige) werknemers, omdat er geld moet worden verdiend. De sociale werkvoorziening kent verschillende richtingen: – groenvoorziening en bouw – productiewerk – metaal – schoonmaakwerk – hout
Niveau C: vrije bedrijf en instelling, met voorzieningen
Onder het ‘vrije bedrijf’ wordt verstaan: bedrijven die tot doel hebben winst te maken en daarom efficiënt en marktgericht werken. Voorzieningen zijn additionele maatregelen zoals bijvoorbeeld inwerk- en begeleidingssubsidie, loonkostensubsidie, extra begeleiding op de werkplek, enz.. Er worden meer eisen gesteld aan de leerlingen dan in de voorgaande niveaus als het gaat om: – werktempo – zelfstandigheid – inzet – inzicht – sociale vaardigheden (omgaan met collega’s, klanten, meerderen etc.) – omgaan met kritiek – presentatie – initiatief – doorzettingsvermogen – verantwoordelijkheidsbesef. Voorwaarde bij bedrijven en instellingen is en blijft dat men bereid is om tijd en energie te steken in de begeleiding van de stage.
Niveau D: vrije bedrijf en instelling, zonder voorzieningen
De opbouw van de stage
A. De oriënterende stage
De eerste fase bestaat meestal uit een periode waarin leerlingen maximaal 1 dag stage lopen. Sommige leerlingen beginnen met een halve dag. De leerling maakt kennis met het begrip werk. Er wordt geleerd hoe het is om op tijd te komen, taken uit te voeren, om te gaan met collega’s, samen te werken met anderen, jezelf te presenteren etc. De leerling en de begeleider kunnen bepalen of de keuze van de stageplaats juist was. De leerling kan bepalen of hij/zij verder wil in deze richting. Het voornaamste is echter dat de leerling kennis maakt met een arbeidssituatie. Een situatie die totaal anders is dan de lessen op school.
B. De beroepsgerichte stage
In de tweede fase gaan leerlingen minimaal 2 en maximaal 3 dagen stage lopen. De eisen die aan de leerling gesteld worden zijn hoger. Er wordt meer verwacht van leerlingen als het gaat om inzicht, zelfstandigheid, bereidheid, tempo e.d.. Deze periode kan 1 tot 2 jaar duren, afhankelijk van de vorderingen van de leerlingen.
C. Plaatsingsstage
Als een bedrijf of instelling bereid is om een leerling in dienst te nemen kan besloten worden om een leerling gedurende bijvoorbeeld 1 of 2 weken achter elkaar stage te laten lopen. De aankomende werkgever kan dan beoordelen of de stagiaire het werk ook een gehele week achter elkaar aan kan. Ook de leerling kan dan bezien of hij/zij zo geschikt is voor de functie.
De stageovereenkomst
Als er gekozen is voor een stageadres maakt de school een stageovereenkomst op die ondertekend wordt door de stagedocent van de school, de ouders/verzorg(st)ers, de leerling en de stagebegeleider van het bedrijf of de instelling. Bewaar deze overeenkomst goed, hierin staan de gegevens van de leerling en het bedrijf!
Contact met het stageadres
Vanuit de school zoekt de stagedocent contact met het stageadres. Tijdens de stage heeft de stagedocent contact met de stagegever d.m.v. bezoeken aan het bedrijf / instelling / gezin. Alle kontakten lopen via de school! Gestreefd wordt naar een zo goed mogelijk, maar onopvallend en weinig sturend contact.
Op de school bent u van harte welkom met uw vragen en problemen.
Verzekering
Vanuit de school is er voor de leerlingen die stage lopen een verzekering afgesloten tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen. In de schoolvakanties zijn de leerlingen niet verzekerd via de school!
Ziekte of afwezigheid anderszins
Indien uw zoon / dochter / pupil geen stage kan lopen dient u dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de school EN het stagebedrijf.
Stage lopen: op welke dagen?
In overleg met de stagedocent en het stagebedrijf wordt bepaald op welke dag(en) er stage wordt gelopen. Gedurende de schoolvakanties lopen de leerlingen officieel geen stage.
Hoe zijn de vergoedingen voor de leerlingen geregeld?
De school is wettelijk niet verplicht om de leerlingen een geldelijke stagebeloning te geven. De stage maakt gewoon deel uit van het onderwijsprogramma. De reiskosten van leerlingen die buiten hun woonplaats stage lopen kan in een aantal gevallen vergoed worden via de gemeente.
De beoordeling
Leerlingen krijgen een stagemapje mee waarin per week wordt aangegeven of ze op hun stageadres zijn geweest en hoe het die week is gegaan. Twee maal per jaar ontvangt het bedrijf een stage-beoordelingsformulier. Wordt de stage beoordeeld als voldoende, dan ontvangt de stagiaire een certificaat. Tussentijds zal de stagedocent bezoeken brengen aan het bedrijf om relevante zaken te bespreken.
De verslaggeving
De stagedocent brengt regelmatig bezoeken aan de bedrijven/instellingen. Hierbij worden eventuele problemen besproken en wordt er bekeken waar de leerling de stagegever en de school in de komende periode op moeten letten.Twee maal per jaar krijgen de ouder(s) / verzorg(st)ers gelijktijdig met het rapport van de prestaties op school, een rapport over de stage. Daarnaast bestaat er altijd een mogelijkheid om, na telefonische afspraak, een gesprek te hebben met de stagedocent.
Stage gelopen. En dan ……….?
De ervaring heeft ons geleerd dat er ieder jaar weer een aantal leerlingen zijn die de school verlaten en baan krijgen bij hun stageadres. Dit geldt helaas lang niet voor alle leerlingen. Het hebben van stage-ervaring kan echter een groot voordeel zijn bij het zoeken naar werk. De stagedocenten overleggen regelmatig met het UWV, CWI, SW, MEE en reïntegratiebedrijven over de schoolverlaters.
De stagedocent helpt bij:
– inschrijving CWI
– inschrijving bij de sociale werkvoorziening
– aanvragen van loondispensatie voor de werkgever zodat het aantrekkelijker wordt om een leerling in dienst te nemen
– aanvragen van een subsidie voor de werknemer
– onderhandelen met werkgevers over een dienstverband
– aanvragen van een Wajong
– uitkering voor leerlingen
Naschoolse begeleiding
PRO Emmen geeft nog twee jaar lang naschoolse begeleiding op de arbeidsmarkt. Dit betekent dat er regelmatig bij leerling en bedrijf wordt geïnformeerd hoe het gaat. Mochten er hulpvragen zijn, dan wordt bekeken welke instantie deze kan beantwoorden.